De MP4-13 blinkt, geheel conform de norm van de Formule 1 waarin alles smetteloos is. Het jasje van McLarens kampioensauto uit 1998 ziet er nog steeds gelikt uit. Mika Häkkinen, in dat jaar bestuurder van de bolide die hem bij de seizoensapotheose op Suzuka zijn eerste wereldtitel opleverde, heeft ook nog niets van zijn charme verloren. De blonde kuif is wat dunner, enkele kilo’s rond de middel verraden in zijn witte raceoveral dat de vijftiger een liefhebber van het goede leven is.
Samen met enkele collega’s – Felipe Massa bestuurt een brute Ferrari – verzorgt de Fin dit weekeinde een demonstratie ter ere van de dertigste Grand Prix op het legendarische circuit van Suzuka. Het snerpende geluid van de Mercedes-V10 achterin de McLaren klinkt de fans op de tribunes als muziek in de oren. “Zo hoort Formule 1 te klinken”, meent McLarens simcoureur Rudy van Buren, die als liefhebber zoveel schoonheid en racehistorie van dichtbij wil aanschouwen.
“Je kunt je wel voorstellen hoe het was om weer op dit circuit te rijden”, zegt Häkkinen, in 2001 afgezwaaid uit de Formule 1. Ja, hij heeft de MP4-13 sindsdien wel eens vaker de sporen gegeven, maar nooit eerder op de baan waar hij in 1998 de heilige graal vond. “Dit is een fantastisch circuit”, zo herhaalt hij ten overstaan van een klein peloton journalisten. “Ik bewaar er talloze mooie herinneringen aan.” De mooiste is volgens hem die eerste wereldtitel, ten koste van zijn toenmalige aartsrivaal Michael Schumacher. “Het voelt alsof het gisteren was.”
De Japanse fans weten nog precies wie Häkkinen is, zijn hem niet vergeten. Hij wordt onthaald als een ster, na afloop van zijn eerste demonstratie in het schemerdonker parkeert hij de MP4-13 onder groot applaus voor de garage bij de ingang van de pitstraat. Lichtelijk opgewonden en dankbaar voor zoveel waardering. “Ik heb hier altijd een grote fanbase gehad”, verzekert Häkkinen, waarna hij de loftrompet steekt over de ontwerpers van zijn kampioensauto. “De auto is ongelofelijk snel, het rijden ermee is vanwege de hoge G-krachten niet te vergelijken met een straatauto. Je vraagt je elke weer af hoe ze zulke snelle auto’s kunnen maken”, lacht Häkkinen met een verliefde blik op de MP4-13. “Deze was in elk geval fantastisch.”
Het dagboek van vrijdag lees je onder de foto.
Een hotlap met Rudy in ‘een kanon’
Rudy van Buren heeft het jaar van zijn leven. Vorig jaar won hij de competitie Worlds Fastest Gamer, waarmee hij bij McLaren een contract verdiende als simcoureur. Hij zegde zijn baan als vertegenwoordiger in horecaproducten direct op en helpt de Britse renstal tegenwoordig in de simulator mee om de F1-bolide te verbeteren. Dat is trouwens een hele klus, want de MCL33 is dit jaar verre van competitief.
Toch zit Van Buren niet alleen maar in de simulator op de fabriek in Woking. Deze week is hij ingevlogen naar Japan om zogenaamde hotlaps te verzorgen: VIPS, geselecteerde klanten van gastheer Pirelli en zijn werkgever mogen dan instappen voor een rondje over het circuit. Collega Daan de Geus reed op Hockenheim een rondje mee, ik vandaag op Suzuka. Er is bijna geen betere plek op aarde te bedenken voor zo’n buitenkansje. Zo ondervind je pas echt wat voor geweldig swingend circuit Suzuka is.
“Dit is machtig werk om te doen”, meent Van Buren. “Wie wordt er in zijn leven nou naar Japan gestuurd om Formule 1-gerelateerde mensen rond te rijden in een super als de McLaren 570GT? Ik dus. En niet alleen naar Japan…” Hij kan zijn hart wat dat betreft ophalen in Suzuka. “Donderdag had ik een Australische in de auto, een schat van een vrouw. Ze zat tot aan bocht 7 alleen maar te gillen en pakte zelfs mijn arm vast. Ze had van tevoren al gezegd dat ze zou gaan gillen. Geweldig toch?”

“Dit is machtig werk om te doen”, meent Van Buren. Foto: Peter van Egmond.
Dagboek uit Suzuka (1): Uren in de regen naar oude races kijken
Natuurlijk was het op de eerste dag van de Japanse Grand Prix alweer ouderwets druk op Suzuka. Van heinde en verre zijn de fans afgereisd naar het monumentale circuit, ontworpen door de Nederlander Hans Hugenholtz. En ze zien er weer ouderwets excentriek uitgedost uit. Want in Japan wil elke fan laten zien welke coureur of renstal hij steunt.
De Japanse GP is populair onder coureurs, journalisten en racefans. Dat is niet zo vreemd. De sfeer is werkelijk fantastisch en gemoedelijk, het eten voortreffelijk en er wordt op het grote plein achter de hoofdtribune werkelijk van alles gedaan om de hooggeëerde gasten te vermaken. Er is voor elk wat wils, van jong tot oud.

Surtees’ Honda RA301 uit 1968.